Carlande Dienstverlening
Essentie
R.o. 3.4.3. Volgens Art. 18 jo. 19 lid 1 Wetboek van Koophandel zijn beherend vennoten hoofdelijk verbonden. Daarin valt geen beperking te lezen tot verbintenissen aan de vennootschap die zijn ontstaan nadat een vennoot is toegetreden. Voort brengt de strekking van deze artikelen mee dat de hoofdelijke verbondenheid van de vennoten alle schulden betreft die ten tijde van hun toetreding tot de vennootschap bestaan, of nadien ontstaan.
R.o. 3.4.4. Indien een stille vennoot in strijd met het beheersverbod handelt uit art. 20 lid 2 WvK, wordt hij op grond van art. 21 WvK evenwel hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden en verbintenissen van de vennootschap. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor schulden die zijn ontstaan voordat de vennoot in strijd handelde met het beheersverbod.
R.o. 3.4.5. Daarnaast moet worden opgemerkt dat het aanvaarden van hoofdelijke aansprakelijk voor reeds bestaande verbintenissen van de vennootschap de rechtszekerheid bovendien dient.
R.o. 3.4.6. Aan de belangen van degene die overweegt als (beherend) vennoot toe te treden tot een bestaande vof of cv wordt in voldoende mate tegemoet gekomen doordat hij kan bedingen dat hem inzage wordt gegeven in de schuldenpositie van de vennootschap, of dat hij in de gelegenheid wordt gesteld daarnaar zelf onderzoek te doen. Bovendien kan hij garanties bedingen van de overige vennoten en afspraken maken over de draagplicht ten aanzien van bestaande schulden.